Blijvende impasse kan leiden tot Weimar-toestanden 07/07/2020
De alsmaar slabakkende Belgische regeringsvorming vertoont een aantal interessante gelijkenissen met hoe het Britse parlement er de voorbije jaren maar niet in slaagde een stabiele meerderheid te vormen rond een of ander voorstel inzake de Brexit. Het gevolg was dat de Britse politiek volledig lamgelegd werd en andere problemen geen aandacht meer kregen. Soms werd vanuit België wat meewarig op neergekeken op die ‘Britse toestanden’. Nochtans hebben beide situaties nogal wat weg van de Condorcet voting cycle, een fenomeen dat kan ontstaan wanneer individuele voorkeuren geaggregeerd moeten worden tot een collectieve besluit.
Het eenvoudigst is dit uit te leggen aan de hand van een situatie met drie actoren die een verschillende rangorde van voorkeuren hebben: Actor 1: A>B>C, Actor 2: B>C>A, Actor 3: C>A>B. In een dergelijke situatie kunnen 1 en 2 een meerderheid vormen rond uitkomst B, maar deze meerderheid is niet stabiel, omdat actor 3 aan actor 1 de uitkomst A kan voorstellen, waardoor er een nieuwe meerderheid ontstaat tussen 3 en 1. Deze meerderheid kan teniet worden gedaan als actor 2 optie C voorstelt aan actor 3, waardoor er een coalitie tussen 2 en 3 kan worden gevormd. Het gevolg is dat er dus altijd een alternatieve meerderheid kan worden gevormd, met als gevolg dat alle eventueel te vormen meerderheden instabiel zijn. Tevens belangrijk, een eventuele meerderheid kan heel makkelijk als onrechtvaardig worden gezien door een alternatieve meerderheid; elke beleidsuitkomst kan worden geframed als iets dat door een kleine elite wordt opgedrongen aan de een of andere meerderheid.
In het Britse parlement bijvoorbeeld leidde de beperkte partijdiscipline tot fragmentatie van de stemmingen in het Parlement. Mocht er binnen de partij met een meerderheid aan zetels sterkere partijdiscipline heersen, dan zou het makkelijker geweest zijn een stabiele uitkomst te realiseren. In het VK lukte dit enkel min of meer na verkiezingen. En dan nog is het een voorlopige en onzekere uitkomst. Immers, de Brexit-onderhandelingen lopen nog steeds. Hoewel partijdiscipline in België vele malen groter is, leidt de fragmentatie van het partijlandschap tot een vergelijkbare situatie, namelijk de quasi onmogelijkheid om tot een stabiele regeringsvorming te komen.
De paradox is niet dat geen meerderheden mogelijk zijn. Integendeel, mathematisch zijn meerdere meerderheden mogelijk, maar elke meerderheid is krap en instabiel. Elk van die krappe meerderheden is afhankelijk van vrij veel relatief kleine partijen die als ze hun zin niet krijgen een alternatieve meerderheid kunnen overwegen. Echter, ook die alternatieve meerderheid is wederkom krap en niet stabiel omdat er altijd een partij is die kan dromen van een andere meerderheid.
Daar komt bij dat diegenen die een meerderheid trachten te vormen – verkenners, informateurs, en noem maar op – voorstellen moeten doen aan andere partijen. Opvallend is daarbij dat deze agendasetters soms de neiging hebben om de prijs voor mogelijke coalitiepartners op te drijven. Immers, er zijn toch andere meerderheden mogelijk, denkt men. De politieke schade van dit proces is zeer groot. Immers, bij blokkerende onderhandelingen wordt de schuld voor het mislukken bijna uitsluitend bij de andere partijen gelegd met als argument ‘wij deden wel een voorstel, maar zij willen niet met ons’.
Dit soort situaties zijn gevaarlijk. Kenmerkend is ervoor is dat de politieke bedrijf gebrek aan leiderschap vertoont en dat bestaande institutionele kaders niet in staat blijken om uit blijvende impasse te komen. Gebrek aan besluitvaardigheid beïnvloedt legitimiteit negatief. De situatie kan alle kenmerken krijgen van de Weimar-republiek in het interbellum. Het gevolg is een verder dalend vertrouwen en politieke apathie, de roep om sterke leiders en radicale veranderingen, en kleine partijen die vanuit het niets de democratie kunnen ondermijnen en destabiliseren. Denken dat dit niet kan gebeuren, is behoorlijk naïef.
Het hoeft weliswaar niet noodzakelijk zo ver te komen. Een eerste stap om dit soort impasse te doorbreken is de ernst van deze precaire politieke en institutionele situatie te onderkennen en het mechanisme erachter te begrijpen. Een volgende stap is dat politici over de schaduw van het korte partijbelang heen stappen en leiderschap tonen. Dat houdt in dat ze buiten hun comfortzone op zoek gaan naar gedurfde compromissen. In plaats van te onderhandelen tussen partijen onder druk van electorale gevoeligheden, waar nu teveel de nadruk op ligt, moet op zoek worden gegaan naar oplossingen die partijgrenzen overschrijven. In plaats van zich blind te staren op optie A, B, of C, moet worden gezocht naar een optie D die wel verbindend kan zijn of moet het aantal opties worden verminderd zodat er tenminste op een beperkt aantal punten bestuurd kan worden. Hoewel het niet onmogelijk is om uit een Condorcet voting cycle te geraken, zal niemand beweren dat het makkelijk is. Echter, ter plaatse blijven trappelen, zoals nu, is geen optie, tenzij men echt nog dieper wil zakken.
Kans op burgeroorlog of revolutie in de VS? 02/06/2020
Ongeveer dertig jaar geleden brak een bloedige burgeroorlog uit in ex-Joegoslavië. Ik studeerde toen politieke wetenschappen en herinner me nog goed dat bijna niemand – mijn professoren, waaronder kenners van de regio en specialisten in internationale politiek – deze catastrofe zag aankomen. Voor vele ex-Joegoslaven was het eveneens een verrassing. Velen onder ons zaten nog met het beeld van de Koude Oorlog en de Tweede Wereldoorlog in het achterhoofd en dachten dat een oorlog meestal iets is van legers en zich afspeelt tussen staten of grote machtsblokken. Ook het einde van de Koude Oorlog of de Arabische lente, maar tevens andere revoluties, waren gebeurtenissen die weinigen zagen aankomen.
Staan we nu voor een nieuwe catastrofe, iets dat lang ondenkbaar werd geacht, een burgeroorlog of een revolutie in de Verenigde Staten (en niet één of ander interstatelijk conflict met China)? Alle ingrediënten liggen klaar. Diverse van deze ingrediënten waren ook aanwezig bij de start van burgeroorlogen zoals we die gezien hebben in Joegoslavië en Rwanda. Een tot op het bot en diep verdeelde samenleving, veel wapentuig onder de bevolking, politieke leiders die het vuur permanent aanstoken, de normalisering van haatdragend en onverdraagzaam taalgebruik, kleine extremistische groepen die tot veel bereid zijn, een schrijnende ongelijkheid, en de achterstelling van grote bevolkingsgroepen. Bovendien verwacht een zeer grote meerderheid van de bevolking dat het niet goed zal aflopen; het vertrouwen van Amerikanen – zowel in de overheid als in medeburgers – is nooit zo laag geweest. Daar komt bovenop een autoritair staatshoofd, het soort leider dat niet geneigd is om zonder slag of stoot de macht af te geven als een verkiezingsuitslag tegenvalt.
Kortom, dit kan behoorlijk uit te hand lopen de komende weken en maanden. Heel explosief.
Uit de lockdown geraken met een draagvlak 30/04/2020
De laatste weken wordt er veel gesproken over ‘het maatschappelijk draagvlak’ en zeker nu de exit uit de lockdown wordt bediscussieerd valt dit begrip meer en meer. De cruciale vraag is: hoe creëer je een draagvlak of versterk je de legitimiteit van beleid? Misschien kan hier te rade gegaan worden bij politicologen of bestuurskundigen die dit fenomeen al decennialang empirisch bestuderen.
Waarover gaat het? Een draagvlak speelt vooral op momenten dat er instemming nodig is voor beleid waarbij burgers duidelijk nadelen ondervinden en waarbij kosten niet evenredig kunnen worden verdeeld. Bij de start van de lockdown was dat draagvlak reeds heel belangrijk, maar het belang ervan neemt, om in het epidemiologisch jargon te blijven, exponentieel toe bij de exit. Immers, niet alle activiteiten kunnen tegelijkertijd worden hervat, het zal heel lang duren voor alles terug normaal zal zijn, en sommige sectoren (denk aan de horeca) zullen veel langer nadelen ondervinden dan andere sectoren. Nochtans vergemakkelijkt een groot draagvlak de uitvoering van beleid en vermindert het de noodzaak tot repressief optreden. Wanneer mensen vanuit zichzelf overtuigd zijn dat de gekozen beleidsrichting aan bepaalde rechtvaardigheidsprincipes voldoet en goed werd afgewogen, zullen ze hun gedrag makkelijker aanpassen en de overheid zal minder actief moeten ingrijpen.
Er bestaan gelukkig beproefde methoden waarmee mensen intrinsiek overtuigd kunnen worden en waarmee het draagvlak en de legitimiteit kunnen versterkt worden. Diverse van deze methoden zijn zelfs uitgebreid wetenschappelijk getest. Kort samengevat komt het op het volgende neer. Betrek nauwgezet alle stakeholders in overleg over de exit-strategie, gebruik hun terreinkennis zo optimaal mogelijk, en communiceer transparant met de burgers.
Heel belangrijk is dat een divers geheel aan stakeholders wordt betrokken. Zodoende kunnen beleidsvoerders achteraf aantonen dat diverse standpunten effectief werden gehoord, belangen tegen elkaar werden afgewogen, en, zeer cruciaal, er is gezocht naar compensatie voor diegenen die de grootste lasten dragen. Mensen zullen makkelijker meegaan in vervelende beleidskeuzes als ze weten dat er een gedegen afweging werd gemaakt waarbij diverse belanghebbenden werden gehoord en er compensaties zijn voor diegenen die het hardst in de klappen delen.
Daarbij is het belangrijk dat beleidsmakers open staan voor kennis en initiatieven die vanuit de samenleving zelf komen en zo’n initiatieven tevens aanmoedigen. Zo is het goed zijn dat diverse sectoren zelf onderzoeken hoe ze terug het sociaal, economisch, en cultureel leven op een verantwoorde wijze terug kunnen opstarten en zelf voorstellen doen vanuit hun terreinkennis. Dergelijke voorstellen kunnen dan worden afgetoetst door gezondheids- en andere experts.
Verder, communiceer open en transparant over het gehele beleidsproces. En vermijd een repressieve aanpak. Leg uit hoe en waarom bepaalde keuzes werden gemaakt, zoek technieken die betrokkenheid vergroten, en geef zeker niet de indruk dat informatie wordt achtergehouden. Doelbewust informatie achterhouden geeft de indruk dat de overheid de burgers niet vertrouwt, de burger te dom vindt zelf een oordeel te vellen, of dat beleidsmakers iets te verbergen hebben. Het versterkt niet het broodnodige vertrouwen dat we nu hard nodig hebben.
Misschien lijken deze methoden op het eerste zicht heel vanzelfsprekend, maar dat zijn ze helaas niet getuige de regelmaat waarmee in de praktijk tegen een aantal zaken wordt gezondigd, soms met grote gevolgen. Het voorbeeld van de bezoekregeling aan rust- en verzorgingstehuizen, maar ook het mondkapjesdebat zijn hiervan voorbeelden. Gelukkig zijn er in de manier waarop de coronacrisis tot nu toe wordt aangepakt tevens goede praktijken te zien. Een voorbeeld is de wekelijkse grote enquête van de Universiteit Antwerpen. Hoewel aan de wetenschappelijke kwaliteit getwijfeld kan worden, heeft het zeker een draagvlakversterkend effect want het maakt dat mensen worden gehoord. Dit soort initiatieven brengt naar boven dat er aan een lockdown tevens ernstige nadelige psychosociale aspecten verbonden zijn, waarmee rekening moet worden gehouden. Ook de open communicatie van diverse wetenschappers, vooral aan het begin van de crisis, was zeer goed.
Kortom, de manier waarop beleid tot stand komt, kan bepalen of en hoe sterk mensen zullen instemmen met dat beleid, de nadelen ervan aanvaarden en hun gedrag zullen aanpassen. Uit het experimenteel onderzoek op dit terrein blijkt dat transparantie, in combinatie met het horen van diverse stakeholders, vooral de kans op acceptatie vergroot bij mensen die reeds een negatieve attitude hebben ten aanzien van beleid of bij mensen die mogelijks grote nadelen ondervinden. Het in goede banen leiden van het beleidsproces, een draagvlak creëren, het afwegen van diverse belangen en daarvoor de verantwoordelijkheid nemen, is echter niet de taak van experts, maar is bij uitstek een politieke verantwoordelijkheid. Er staat immers heel veel op het spel want dit wordt een heel lang proces dat zeer vele maanden in beslag zal nemen. De maatschappelijke kost van een rommelig en weinig gedragen exit-beleid, mag dus niet onderschat worden.